Adembescherming valt in de hoogste veiligheidsklasse voor persoonlijke beschermingsmiddelen, namelijk PBM-klasse 3. Deeltjes, gassen en dampen kunnen grote schade aan de gezondheid toebrengen, zowel op korte als op lange termijn. Zo kan er kan sprake zijn van acute vergiftiging of een ziekte die pas jaren later optreedt. Bij risico op verontreinigde lucht op de werkplek, moeten de risico’s in kaart worden gebracht. Dit is de verantwoordelijkheid van de werkgever, evenals het verrichten van metingen en het beschermen van de werknemer.
Wanneer de oorzaak niet voldoende kan worden aangepakt (bronbestrijding) zullen de werknemers ademhalingsbescherming moeten dragen. Zo kan men lucht inademen die vrij is van verontreiniging of waar deze onder de toegestane normen blijft.
Deze komen voor in de volgende vormen: dampen, gassen, fijn stof, ultrafijn stof, vezels en aërosolen. Aërosolen zijn kleine stof- of vloeistofdeeltjes die in de lucht zweven. Bijvoorbeeld roetdeeltjes die afkomstig zijn van verkeer.
De overheid heeft grenswaarden opgesteld voor stoffen die schadelijk geacht kunnen worden. De grenswaarde is de maximaal toegestane concentratie van een stof in de individuele ademhalingszone van een werknemer. Deze waarde bepaalt de schadelijkheid van een stof. Hoe minder van een bepaalde stof mag voorkomen, dus hoe lager de grenswaarde, hoe groter de schadelijkheid. Voor kankerverwekkende en mutagene (erfelijk materiaal beschadigende) stoffen geldt geen veilige grenswaarde.
Wanneer voor een stof geen wettelijke grenswaarde is vastgesteld, dan dient de werkgever een private grenswaarde vast te stellen. Hiervoor kan deze gebruik maken van de ‘Leidraad Gevaarlijke Stoffen’.
Wanneer de concentratie van verontreinigende stoffen op de werkplek onder de grenswaarde blijft is adembescherming niet vereist, tenzij deze wordt voorgeschreven. De grenswaarde vervangt de MAC-waarde: Maximaal Aanvaarde Concentratie van een gas, damp, nevel of stof.
,em>Symbolen voor verplichte adembescherming en enkele waarschuwingen.
Men kan inademing van schadelijke stoffen op 2 manieren voorkomen:
Aangedreven lucht kan zowel afhankelijk als onafhankelijk zijn. Zo kan er bv. sprake zijn van onafhankelijke perslucht. Er kan ook spake zijn van een ventilator of motor, die veronreinigde lucht door een filter blaast. De aangevoerde lucht is dan dus omgevingsafhankelijk.
Fig.2 Schema adembescherming
De in de ruimte aanwezige lucht wordt gefilterd voordat deze wordt ingeademd. Dit gebeurt met behulp van een masker met een
Het kunnen gebruiken van een masker met filter is afhankelijk van de volgende factoren:
Deze is niet afhankelijk van de lucht in de ruimte waar men werkt. De aanvoer van lucht via een systeem wordt toegepast wanneer de lucht niet voldoende kan worden gefilterd en gevaarlijke stoffen kunnen vrijkomen. Ze worden ondermeer gebruikt bij werken in tanks of riolering, door de brandweer en door reddingsteams.
Wanneer in een ruimte één van onderstaande factoren zich voordoet, moet onafhankelijke ademhalingsbescherming worden toegepast:
In werksituaties wordt de keuze voor adembescherming bepaald door de RI&E (Risico Inventarisatie en Evaluatie).
Gezichtsbeharing kan de het goed afsluiten van een masker verhinderen.
Afhankelijke adembescherming
Onafhankelijke gelaatsbescherming
PBM, uitrusting en materiaal
Kennis en vaardigheden
Verzekeringen voor zelfstandigen