Uit onderzoek is gebleken dat vier op de tien medewerkers last hebben van minimaal één lichamelijke aandoening hebben die door een arts is vastgesteld. Bij de 55-plussers is het klachtenpercentage twee keer zo hoog als bij de jongeren. Dat blijkt uit ‘De bouwnijverheid- arbeid, gezondheid en veiligheid’ (bedrijfstak verslag 2015).


In 2014 ondergingen circa 24.300 werknemers een PAGO ( een periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek). De uitkomst van die individuele onderzoeken zijn samengevat in het rapport wat te lezen valt als u klikt op de bron vermelding. In dit rapport is een beeld gegeven van de stand van zaken op het gebied van arbeid, gezondheid en veiligheid.

 

Arbeidsbelasting

Het werken in de bouw sector gaat gepaard met een grote lijst van verschillende risico’s. Dit beseft men in 2014 meer als in het verleden. Zo’n driekwart van de medewerkers vindt het werk ‘lichamelijk inspannend’. Veel werknemers hebben klachten over onder andere; lawaai, stof, en kou. De stijgende lijn van meer klachten over risico’s staat in contrast met het feit dat het gebruik van hulpmiddelen en veilige werkmethoden de laatste jaren is gestegen.


Een gevolg van het toegenomen besef is mogelijk de bewustwording van de verhoogde pensioenleeftijd en het belang om de fysieke belasting te verminderen. Alle werknemers kunnen beschikken over PBM’s, maar het gebruik ervan kan beter. Vele maken geen gebruik van handschoenen, gehoor of ademhalingsbescherming.


Het uitvoering, technische en administratief personeel (UTA-personeel kortweg genoemd) heeft juist weer meer te kampen met psychosociale arbeidsbelasting. Op dit aspect zijn de klachten het afgelopen jaar ook toegenomen, bij zowel UTA- als bouwplaats personeel.


Een trend die te signaleren valt en die erg gunstig is, is die op het gebied van regelmogelijkheden op het werk. Een algemene trend is dat werknemers het werk boeiender vinden en kan men meer invloed uitoefenen op het tempo dan twaalf jaar terug.


Veiligheid

Veiligheid op de bouwplaats verdient nog steeds onverminderd veel aandacht. Van de medewerkers op de bouwplaats bevond zich 14% regelmatig in onveilige (werk)situaties en heeft 4% verzuimd als gevolg van een ongeval. De vergelijking met het verleden toont wel aan dat het de goede kant op gaat, maar de afgelopen jaren zet de verbetering zich helaas wel niet door.

 

In vergelijking met vorig jaar is het aantal werknemers dat verzuiming heeft toegepast als gevolg van een arbeidsongeval weer gestegen. Ook op het gebied van technische en organisatorische maatregelen vinden de werknemers dat er meer is gedaan en ook dit is dus iets toe genomen.


Leefstijl

Wanneer het om de gezondheid van werknemers gaat verdient ook het punt leefstijl de aandacht. In veel verschillende opzichten gaat het de goede kant op. De afgelopen jaren is het aantal rokers en zware drinkers fors afgenomen. Ook het aantal werknemers met verhoogd risico op hart- en vaatziekten is minder geworden. Iets wat wel zorgelijk is, is het feit dat het percentage werknemers met (fors) overgewicht maar niet wil afnemen. Van alle werknemers in de bouw sector heeft 65% overgewicht en is bij 16% sprake van obesitas. De bedrijfstak scoort op deze punten het slechtst van heel Nederland. Het bewegen in de vrije tijd is er de laatste jaren licht op vooruitgegaan. Helaas voldoet ruim 80% van de werknemers in de bouw niet aan de ‘fitheidsnorm’. 

 

Gezondheidsklachten

Gezondheid van werknemers is niet los te zien van het werk dat men verricht. Medewerkers op een bouwplaats rapporteren vaker gezondheidsklachten van het UTA-personeel.

4/10 tegen over 1/3 UTA-personeel. Andere klachten die men vaak aangeeft zijn last van de luchtwegen, huidklachten en last van het gehoor.

Er is wel sprake van een gunstige trend in de klachten met betrekking tot het bewegingsapparaat. Het aantal werknemers dat last heeft van rugklachten is met 1/6 afgenomen in 7 jaar. Een ander belangrijk punt is dat het aantal keren dat er lawaaidoofheid vastgesteld is afgenomen is met 1/3 in 9 jaar.


Psychische klachten

Wel een opvallende verschijning is, is dat de psychische klachten toenemen. 15% van het UTA-personeel heeft vaak last van stress, wat een stuk meer is dan bij werknemers in de bouw. De toegenomen psychische klachten lijken vooral in verband te staan met werkdruk en toegenomen complexiteit van de werkzaamheden. Dit komt ook vooral door de economische ontwikkeling in de bedrijfstak.


Ziekteverzuim

Het ziekteverzuim in 2014 bedroeg 5,9%, dat is hetzelfde als in 2013. De meldingsfrequentie is wat gedaald. Wat wel opvalt is dat sinds 2006 het ziekteverzuim langzaam aan het stijgen is gegaan. Dat geldt vooral voor het UTA-personeel en in sterkere maten voor bouwplaats medewerkers.

Wel neemt de meldingsfrequentie af, werknemers melden zich minder vaak ziek maar de lengte van het verzuim neemt wel toe. Het vertrouwen in de toekomst begint weer terug te keren sinds het begin van de economische crisis in 2008, want toen had men minder vertrouwen in de toekomst. In 2014 is er namelijk een omslag te zien, het aantal werknemers met weinig vertrouwen is toen gedaald met zo’n 5%.


Werkvermogen en duurzame inzetbaarheid

Van de totale bouwpopulatie heeft in 2014 16,5% een slecht of matig werkvermogen. UTA-personeel beschikt over een beter werkvermogen dan personeel in vergelijkbare sectoren in de rest van Nederland. Dat is ook van toepassing voor werknemers in de bouwsector jonger dan 30 jaar, maar met het ouder worden het gaat vermogen om te werken er meer op achteruit dan bij werknemers in vergelijkbare sectoren. Om gezond het pensioen te kunnen halen is het belangrijk om naast het investeren in de gezonde en veilige werkmethodes, ook van belang dat er tijdig functioneringsgesprekken plaats vinden. De helft van de bouwplaats medewerkers en een kwart van het UTA-personeel hadden het afgelopen geen functioneringsgesprek. Minder dan 1/3 bouwplaats medewerker denkt ooit nog bij een ander bedrijf te werken. Ook het meeste UTA-personeel denken niet dat ze nog eens bij een andere werkgever zullen werken.


Na de crisis

Werknemers zien de toekomst met meer vertrouwen tegemoet, maar tienduizenden werknemers hebben de afgelopen jaren hun baan verloren. Relatief gezien zijn de werknemers met een hoog werkvermogen er beter in geslaagd om het werk te behouden. Werknemers die hun baan verloren zijn hadden een lager werkvermogen en waren voor de crisis minder tevreden, voelden zich minder gewaardeerd en hadden een slechtere gezondheid.


Sectoren

Binnen de bedrijfstak vormt de burgerlijke en utiliteitsbouw (B&U) de grootste sector. Dit omdat het de sector is met de meeste werknemers die een grote krachtsinspanning moeten leveren en zware lasten moeten tillen. Werknemers hebben wel meer dan in andere sectoren last van lawaaioverlast. Het is ook de sector waar het meeste verzuim plaats vindt vanwege een ongeval op de bouwplaats. Ook melden zij de meeste gehoorklachten. In de B&U-sector komt veel huidallergie voor welke gebonden is aan het werk (ook geldt dit in de sector afbouw en onderhoud). De grond- weg en waterbouw (GWW) scoort op verschillende aspecten zoals bijvoorbeeld het werkvermogen relatief gunstig. De werknemers hebben wel veel te maken met lichaamstrillingen. Men vindt ook dat goede was- en kleedruimten vaak ontbreken.


In de GWW rapporteert men het meest de onveilige situaties, hier is sprake van een stijgende lijn. Ook is dit de sector waar de meeste werknemers kampen met (ernstig) overgewicht. De sector afbouw en onderhoud (A&O) scoort relatief ongunstig op veel aspecten zoals bijvoorbeeld werken met ongemakkelijke houding, het maken van steeds herhalende bewegingen en het werken onder tijdsdruk. Meer dan in andere sectoren heeft men te maken met chemische stoffen en temperatuurswisselingen. Driekwart van het personeel heeft last van stof en ook in deze sector worden de meeste klachten aan het bewegingsapparaat en de meeste stress- en vermoeidheidsklachten gemeld. Het hoogste ziekteverzuim en laagste werkvermogen is te vinden in deze sector. Meer dan in andere sectoren meld het personeel dat de klachten in relatie staan tot de werkzaamheden in de A&O sector.


Leeftijd

De problemen rondom werk en gezondheid in de bouw is sterk gebonden aan leeftijd. De groep oudere werknemers baart zorgen. In een aantal opzichten gaat het goed met deze groep. Zo hebben zij minder last van ongelukken, ervaart men gemiddeld het werk minder vaak als lichamelijk inspannend en meldt men zich minder ziek.


Anderzijds zijn er meer klachten over het bewegingsapparaat. Ouderen hebben een slechter werkvermogen. En als men zich ziek meld dan is dit vaak met grotere herhaling en van langere duur. Het overgrote deel die langer als een jaar ziek zijn bevindt zich in deze leeftijdscategorie.


Wat de jongeren betreft zijn er positieve punten te melden op het gebied van minder gezondheidsklachten en zijn ze aanmerkelijk vaker fit. Hebben ze een beter werkvermogen dan jongeren in vergelijkbare beroepen. Wat op valt is dat zij meer roken en drinken dan oudere werknemers. Overkomt hen vaker een ongeval (dit geldt in nog sterkere maten voor een ongeval in de vrije tijd). Wat ook opvallend is, is dat jongeren uitgaan van weinig verandering in de toekomst, de helft denkt namelijk dat men het huidige werk altijd zal blijven doen voor hun huidige werkgever. Voor de leeftijdscategorie 30 – 50 jaar is leefstijl een belangrijk aandachtspunt aangezien zij vaker stoppen met bewegen in de vrije tijd, wat weer als gevolg heeft dat overgewicht en aanverwante klachten op komen op latere leeftijd.


Bedrijfsgrootte

Een aspect dat wel bijzonder is van de bouwnijverheid is het grote aantal (zeer) kleine bedrijven. In kleinere ondernemingen spreken werknemers van een zwaardere belasting en vinden zij vaker dat het werk niet goed is georganiseerd. Zo vinden er opvallend minder functioneringsgesprekken plaats. Het verzuimpercentage is meer dan 3 keer zo hoog als in bedrijven met meer dan 100 werknemers. Dit heeft voor een klein deel te maken dat er in de kleine onderneming meer bouwplaats medewerkers werken.


Meer en uitgebreidere informatie is te vinden in de BRON van dit stuk.